Duurzaam

Dukenburg ligt dicht bij een warmtebron, namelijk de ARN. Dat is de afvalenergiecentrale van Nijmegen. Hier wordt van afval energie gemaakt.

Afvalenergiecentrale (ARN)

Zelfs ons afval kunnen we nog een keer gebruiken. Bijvoorbeeld als grondstof voor een nieuw product. Afvalenergiecentrale ARN maakt in Nijmegen van (rest)afval energie. Maar ook meststof en andere herbruikbare materialen. Hierdoor wordt de afvalberg minder, en dat is beter voor de natuur. 

Bij het verbranden van afval komt veel warmte vrij. Deze warmte is goed te gebruiken voor het verwarmen van huizen en bedrijven. Op dit moment maakt het warmtenet in Nijmegen Noord al gebruik van de duurzame warmte   van ARN. Alleen op sommige koude dagen en piekmomenten wordt daar met gas ‘bijgestookt’.

Meestal is er meer warmte over. Die is bruikbaar voor een nieuw warmtenet naar Dukenburg. Een duurzame keuze dus. Deze warmte is er namelijk tóch.

CO2-uitstoot

De CO2 die in de lucht komt, noemen we uitstoot. De CO2-uitstoot van de warmte van de ARN aan het warmtenet in Nijmegen Noord was in 2022 14kg/GJ. Dat is ruim onder de maximum CO2-uitstoot van 25 kg per GJ dat in 2030 tot duurzaam doel wordt gesteld door het ministerie van Economische zaken en Klimaat (EZK). 

Er is genoeg afvalwarmte

Bouwen zorgt voor veel afval. Ongeveer 75% van het afval dat de ARN verbrandt, is sloop- of bouwafval. Dat blijft nog zo tot in ieder geval 2030. Na die tijd houdt ARN rekening met 10% minder afval, maar de verbrandingswaarde ervan zal dan weer hoger zijn. 

Van de 300.000 ton afval die elk jaar verbrand wordt, komt 10.000 ton uit Groot-Brittannië. Dit zijn makkelijk te stapelen balen die gebruikt worden als brandstof in ovens. De balen worden gebruikt als er niet genoeg afval is om te verbranden, bijvoorbeeld tijdens de hoge warmtevraag in een koude periode. ARN onderzoekt of ook afval uit Nederland hiervoor kan dienen. Er blijft dus genoeg warmte beschikbaar voor het warmtenet.

Andere duurzame mogelijkheid: aardwarmte

In alle aardlagen in de grond zit water. Hoe dieper je komt, hoe warmer het water wordt. Deze warmte kunnen we gebruiken als bron voor een warmtenet. Om de warmte uit de grond te halen, worden er twee diepe putten geboord. De eerste put pompt het warme water omhoog. Een warmtewisselaar haalt de warmte eruit. De gewonnen warmte stroomt via een warmtenetwerk van buizen naar woningen en gebouwen. En afgekoeld water gaat via de andere put weer terug in de grond, in dezelfde diepe aardlaag. Daar warmt het water geleidelijk weer op. Dit heet ook wel geothermie. Op de website van de gemeente Nijmegen leest u meer om welke duurzame warmtebronnen in de toekomst beschikbaar kunnen komen in de stad.